The Hungry Williams – Let’s Go!

Milwaukee, In 1995 hoorde de in Milwaukee wonende drummer John Carr een geweldige cd spelen in een bar en vroeg de barman wie het was. Het was de onlangs uitgebrachte Chess New Orleans anthology. Op dat precieze moment werd The Hungry Williams geboren, en nu wordt hun nieuwe cd, Let’s Co!, uitgebracht op 9 september op Rochelle Records, de distributie voor het nieuwe album zal via AMPED (ampeddistribution.com) verlopen.

John Carr kocht die week een exemplaar van de New Orleans-anthology, en begon zo een fascinatie met R&B-muziek uit de jaren ’50 te krijgen. Carr kende veel New Orleans-muziek, zoals Lee Dorsey, Huey “Piano” Smith, Allen Toussaint and the Meters. Maar dit was een heel andere sfeer. Het swingt, stevig. Er is ook een Caribisch smaakje, dat was niet zoals hij eerder had gehoord. DAT is het geluid waar Carr sindsdien naar op zoek is. In werkelijkheid, The Hungry Williams is misschien wel de best New Orleans klinkende band die niet uit de Crescent City komt, die je ooit hebt gehoord!

Tegen 2015 had Carr met iedereen en dan ook met iedereen in de stad gespeeld en de reputatie verdiend als “Milwaukee’s Ringo,” maar de kriebel naar een harde, swingende, door hoorns aangedreven band met die Latijnse flair was nooit verdwenen. Hij had een naam gekozen, ter ere van een van de beste New Orleans-drummers ooit, Charles “Hungry” Williams. Maar het belangrijkste was dat Carr wist met wie hij een band moest maken.

De eerste waren zanger Kelli Conzalez en bassist Mike Sieger. Carr en Sieger hebben samen gespeeld in verschillende verschijningen sinds 1991. Geen enkele ritmesectie is strakker en levendiger dan deze twee. “Mike en ik spelen vanuit ‘de heup’, vertelt Carr. “We hebben elk onze eigen smaak om de beat te behouden, en de simpatico tussen ons betekent dat we iets ontspannends en gelukkigs bedenken.” Sieger rekruteerde Carr in een zydeco-outfit met Kelli Gonzalez als leadzanger. Daar vond Carr in Gonzalez iemand die R&B uit de jaren ’50 kende en dat zelfs beter dan hij.

Vervolgens kwam Carr’s goede vriend en gitarist/zanger Joe Vent. Ze kwamen samen in de jaren ’80 bij het spelen van de op New Wave op gitaar gebaseerde pop van de dag. In de jaren ’90 leidde Vent zijn eigen band en runde hij Don’t Records, destijds het huis van de lokale helden Paul Cebar en Willy Porter. In 2015 was Vent klaar voor een verandering van stijl.

Net als toetsenist Jack Stewart, voormalig bandlid van Carr in de lokale jumpbluesers, De Uptown Savages. Stewart begon in de jaren ’60 met het spelen in op blues gebaseerde jambands, en in de jaren ’70 begon hij Milwaukee’s eerste punkrockband, Dead. De Uptown Savages speelden bijna 20 jaar, en toen dat klaar was, stemde Stewart er gelukkig mee in om zich bij Carr’s nieuwe project aan te sluiten.

De kern stond als een huis: een groep gelijkgestemde muzikanten klaar om de swing naar de massa te brengen die niet weten wat ze hadden gemist. Ze speelden een paar honderd shows en namen een album op. De zaken zagen er goed uit tot… COVID.

Plannen om hun debuut in 2019, Brand New Thing, te promoten, mislukten. A Christmas EP, MamboSanta Mambo, zat in de pijplijn en werd midden in de pandemie gereleased. Maar wat te doen in de tussentijd? Uit zoeken hoe om online te oefenen (wat ze uiteindelijk deden) en misschien wat nummers te schrijven. Carr, Vent en Gonzalez begonnen hun ideeën digitaal te delen, en zie, er ontstonden vier nieuwe deuntjes; plus een heleboel geweldige nieuwe covers werden samen uitgewerkt in cyberspace. Carr besloot dat het tijd voor een nieuw album was.

Op een dag hoorde Carr een nummer van de California Honeydrops dat hem koude rillingen bezorgde, omdat dat het geluid was dat hij altijd in zijn hoofd had: een ontspannen, authentieke uitvoering, het geluid van instrumenten samen in een kamer, samen met de warmte waar vinylverzamelaars van houden. Dankzij het internet was Carr binnen 24 uur in contact met Jacob LaCally, de engineer achter dat geluid. Er werd een plan uitgebroed: LaCally zou naar Milwaukee komen in september 2021, om drie dagen door te brengen met het opnemen van een album, allemaal samen, in één kamer, zonder koptelefoon. Carr kon wel janken van dankbaarheid. Dit zou het album kunnen zijn waarvan hij altijd wist dat hij het kon maken, maar niet wist hoe.

Voor de Let’s Co! opnamesessies, bracht Carr hun favoriete saxofoons in: Jason Goldsmith op tenor, en
Casimir Riley op bariton. Leuk weetje: Carr is de tweede in een reeks van drie generaties Milwaukee-drummers. Goldsmith kwam uit het 18-koppige jazzorkest van Carr’s vader; Riley uit de band van Carr’s zoon.

Het opnameproces was een genot, zegt Joe Vent: “Toen we eenmaal de kamer en de sfeer opgesloten hadden, slogen we spijkers met koppen. Het was de beste opnamesituatie: niet nadenken, gewoon spelen. De lijnen tussen instrumenten waren incidenteel; we speelden deze nummers als een band, niet als individuen. Dat is altijd ons doel geweest.”

De invloed van LaCally was de sleutel. Jack Stewart zegt: “Het was geweldig om als band op te nemen en de ruimte te laten klinken alsof je aanwezig bent en niet geïsoleerd zit. Naast het feit dat hij een geweldige engineer is, heeft Jacob LaCally een goed begrip van de muziek die we spelen. Zijn input en suggesties over de muziek zelf, niet alleen het opnameproces, waren het geld dubbel en dwars waard.”

WP Radio
WP Radio
OFFLINE LIVE