Johnny King & Friends – Call It Confusion

Het is altijd geweldig om een ​​beroep te doen op gelijkgestemde mensen om te helpen bij een nieuw project. Clifton Forge, de in Virginia geboren en ervaren muzikant Johnny King, belichaamt dit idee met zijn band Johny King & Friends en hun steeds veranderende cast van personages. Voor zijn nieuwe album, Call It Confusion, wierf King meer dan twee dozijn muzikanten om hun bijdrage te leveren. Op de all-starlijst staat ook Blues Legends Bobby Rush, Tony TC Coleman, George Porter Jr., de blazerssecties van JJ Gray en Mofro, Steel Pterodactyl en de Dirty Dozen Brass Band, The Roanoke Gospel Choir en meer. De twaalf nieuwe nummers zijn een catastrofale viering van blues, roots en soul vol improvisatie en gesprek vaak met meerdere vocalisten en twee of drie drummers en bassisten, resulterend in een levendige en onconventionele geluidslandschap.

King schreef het titelnummer, “Call it Confusion”, vele jaren geleden en nam de originele versie op van het door Bobby “Blue” Bland geïnspireerde deuntje met de legendarische drummer Buddy Miles, via het wonder van technologie Coleman en de hoorns speelden mee met die nummers en creëerden een nieuwe vleugje bluesparade. Een ander teruggewonnen juweeltje van die vroege sessies “Lyric Fountain Station”, straalt met een duidelijke knipoog naar jambands Santana en de Allman Brothers, terwijl het van blues naar rock vloeit en naar salsa. De zompige rhumba ‘Savannah Red’ vertelt het grotendeels waargebeurde verhaal van een beruchte Creools restaurant, de eigenaar en dr. John. King en zijn slide-gitaar leiden het koor door de Delta hymne “Oh My Captain”, met de mondharmonica-meester-bluesman Bobby Rush die het refrein weergalmt. In de liner wordt opgemerkt dat King stelt dat Coleman “de beste bluesshuffle ter wereld heeft!” en de blues instrumental “That’s It”, demonstreert dat feit. Inspiratie en improvisatie kleuren de levenslustige zang op de grote 12-bar “Recognition Blues”, ondersteund door een gespierd B3-orgel en hoorn contrapunten.

King getuigt van zijn levensmissie om “God’s Own Blues” te zingen, ondersteund door de geroemde tonen van de Dirty Dozen Brass Band, George Porter op bas en Shannon Wickline van de Charlie Daniels Band op Hammond Orgel voor de goede orde. Rush, Coleman en King houden een preek op het melancholische boek ‘Political Blues’, de harde waarheid sprekend tegen de macht. Coleman en de Brass Band horns schitteren door de furieuze funkjam “Freedom Freedom”, nog een dubbel drumwerk showcase opgegraven uit de gewelven. Skip Brown, eigenaar van Final Track Studios, laat de zang van Buddy Miles herleven van analog tape voor “Itchin’ At the Root”, geschreven door een jonge man onder zijn leiding, die de verloren legende overhaalde om op zijn eerste album te zingen. King gaat ook even achter de piano zitten samen met gitaar en zang op het introspectieve ‘Walkin’ Water Blues’. King of the Chitlin’ Circuit, de 89-jarige Bobby Rush, paste de tekst aan voor de albumfinale “I’m A King Bee’, zingend neemt de tachtigjarige ‘I’m old but I’m capable’ Slim Harpo volledig in klassieke stijl in bezit. – Rick J. Bowen

WP Radio
WP Radio
OFFLINE LIVE